home over kunst over kunstenaars besprekingen info/contact

Afbeelding


DE ROBOT
Of: Hoe je man wordt…

Aan het uiterlijke gedrag van Joske (5 jaar) is niets te merken van de geboorte van zijn zusje Betje. Terwijl zijn zusje borstvoeding krijgt, spreekt hij zijn mama aan alsof er geen zuigeling in de omtrek te bekennen is. Hij bekijkt zijn zus nauwelijks, spreekt haar niet aan, praat er niet over, en klagen doet hij al helemaal niet. Voor dat laatste heeft hij overigens geen reden: zowel moeder als vader besteden ruimschoots aandacht aan hem, zoals voorheen. Ik heb al vaker kleine kinderen zien reageren op een pasgeboren broer of zus, maar zo’n merkwaardige reactie heb ik zelden meegemaakt.

Op zekere morgen begint hij plots met memoblokjes een grote, langgerekte ‘robot’ te maken, à la Giacometti (van wie hij onlangs een tentoonstelling heeft gezien). Midden op het lijf bevestigt hij een scharnier met een lang plaatje eraan, dat op en neer kan gaan. Op het uiteinde daarvan bevestigt hij een klein kanonnetje, waarmee hij kanonballetjes kan afschieten. Met dezelfde gedrevenheid maakt hij vervolgens een rijdend object, dat hij een ‘container’ noemt, maar dat meer weg heeft van een boodschappenwagentje. Als die klaar is, stelt hij de container frontaal op voor de langgerekte robot en begint er met het kanon kanonballetjes in te schieten. Met zijn bedrijvige handjes maakt hij in een oogwenk een klein robotje, stopt het in de container, en haalt het er triomfantelijk weer uit. Na het eerste robotje volgt een tweede, dan een derde, een vierde, een vijfde en een zesde: evenveel robotjes als zijn vader kindjes heeft. Hij legt ze allemaal netjes op een rij naast elkaar.

Dat is het eerste duidelijke teken dat Joske met het gehele gebeuren rond de geboorte bezig is. Ook aan de kleine veranderingen in zijn geliefkoosde spelletjes wordt dat merkbaar. Tijdens de zwangerschap maakte hij met kussens vaak ‘huisjes’ waar hij zich dan behaaglijk in nestelde. We hadden hem daarom voor zijn verjaardag een iglo-tentje cadeau gedaan. Hij heeft in de tuin ook een vlierboompje, waarin een platformpje is aangebracht, bereikbaar langs een laddertje. Een paar dagen geleden had ik pompoenplantjes gekocht. We gaan ze samen planten, en ik herinner hem aan de reuzengrote pompoenen van vorig jaar. Dat sprak hem, na negen maanden op moeders buik te hebben aangekeken, wel aan…Hij zet de plantjes in een kruiwagentje dat hij van vrienden had gekregen naar aanleiding van de geboorte van zijn zus, en rijdt er prompt mee naar zijn vlier: hij wil er een tuintje aanleggen…. Ik vind het niet zo’n geschikte plaats om pompoenen te planten, en beloof hem een paar plantjes te gaan kopen voor in zijn tuintje. Die hij dan later met alle toewijding plant. ‘Wanneer gaat papa nog eens een zaadje planten?’, heette het vaak, toen er sprake was een nieuw kindje. Niet alleen kanonballen dus, maar ook zaadjes voor pompoenen …

Het is duidelijk dat de lijfelijke confrontatie met de vruchtbaarheid bij hem een belangrijke wijziging in zijn zelfbegrip heeft veroorzaakt. Voorheen placht hij zijn naaste omgeving in te delen in twee categorieën: de mensen met donker haar en bruine ogen (de tweeling van moeder en kind) en de mensen met blond haar en blauwe ogen (de rest). Als de ene helft met ‘meisje’ werd aangeduid, zag hij er geen graten in om zichzelf ook tot die helft van de mensheid te rekenen. Dat bleek ook uit het gedrag dat hij nabootste. ’s Morgens eet hij nog altijd samen met zijn moeder cornflakes of havermout, terwijl vader brood met kaas eet. Terwijl andere jongens met hun vader optrekken als die gaat metsen, ging hij steevast met zijn moeder schrijnwerken. En een speld in zijn haren, dat vond hij pas het summum!

Enigszins gealarmeerd legde ik mijn laatste troeven op tafel: ik toonde hem hoe echte mannen pissen. Tegen een boom! En ik kreeg nog steun uit een onverwachte hoek ook: zijn straal spoot een royale boog van één meter hoog en drie meter lang, terwijl uit mijn al wat oudere orgaan een armzalig watertje kwam gekabbeld dat amper tot de boom reikte. Ik heb deze oefening vaker moeten overdoen: hij had er danig lol in, en op de duur ging hij - zonder zijn armzalige concurrent erbij - helemaal alleen midden op de wei staan om zijn laserstraal de ruimte in te schieten.

Niet dat ik mijn doel had bereikt. Met zijn laserstraal ontdekte hij niet zozeer het bestaan van het mannelijk geslacht, hij beleefde veeleer de triomf van David tegenover Goliath: de omkering van de rollen tussen kind en volwassene, klein en groot, reus en dwerg. Ik troostte mezelf met de gedachte dat je niet tegelijk trots kunt zijn op je indrukwekkende straal én je vereenzelvigen met het geslacht dat gedoemd is om te zitten, en dat deze logische onmogelijkheid wel haar werk zou doen. De eenheid waarin moeder en kind zich zonder verschil in elkaar herkennen was echter zo sterk, dat hij er toch nog in slaagde een compromis te vinden. Vanwege de hebbelijkheden van het mannelijk geslacht was hem in school geleerd de bril op te heffen. Hoewel hij – als hij eens niet in de tuin ging pissen – wel degelijk rechtopstaande zijn onwillige straal in de pot probeerde te richten, weigerde hij halsstarrig om de bril op te heffen. Maar, na de erkenning van het verschil tussen groot en klein, dat de twee-eenheid van moeder en kind had verstoord, begon het hem toch te dagen dat er ook nog zoiets de tegenstelling tussen man en vrouw bestond. Af en toe kwam hij eens poolshoogte nemen als ik ergens aan het werk was, en zijn neiging om zich te tooien met de aantrekkelijkheden van het vrouwelijk geslacht begon te tanen. Af en toe durfde hij zelfs wel eens stoer met beide handen in de zij tegenover mij te komen staan, zijn rechterbeen wat doorgebogen en zijn linkerbeen vooruit geplant.

Maar pas de truc met de zaadjes was de klap op de vuurpijl: de grote langgerekte robot met de zes kinderen laat daar geen twijfel over bestaan. Het verschil tussen groot en klein en man en vrouw wordt verdicht in de driehoek van verwekkende vader, schoot en vrucht. Door man te worden, krijgt Joske het vooruitzicht om later als vader de beide verloren plaatsen bij de moeder terug te winnen. Dat zijn geliefde moeder hem af en toe in de steek moet laten om zijn zus de borst te geven, en dat de vrucht van zijn moeder een zus is (zij het dan een met blauwe ogen) helpt een goed handje. Tijd overigens om Mendel uit de doos te halen ….

Pas nu begint Joske de eigenschappen van het lichaam te lezen in geslachtelijke zin. Sedert een paar dagen zit hij tijdens het voorlezen voor het slapen gaan obstinaat de rits van mijn broek open en dicht te doen. Zonder te kijken, want hij weet natuurlijk wel wat voor geheimen ze bergt. Gisteravond was hij tijdens het voorlezen onder mijn hemd aan het voelen (zoals kinderen onder de bloes van hun moeder plegen te doen). Vervolgens bekeek hij zijn eigen tepels en zei ontnuchterd en beschuldigend - alsof we hem al jaren de waarheid hadden onthouden: ‘Dat zijn geen titi’s, dat zijn muggenbeten’.

Waaruit nogmaals blijkt hoezeer de lotsbestemming wordt bepaald door de anatomie en hoezeer de Wet – niet zozeer het enkelvoud van de roede, dan wel het tweevoud van de balletjes – wel degelijk tussen de benen hangt. Tenslotte draait alles in de seksualiteit uiteindelijk om vruchtbaarheid - al wil de spiraal wel eens naar buiten draaien ….


© Stefan Beyst, mei 2001

Reacties: beyst.stefan@gmail.com







zie ook: stefan beyst over liefde: 'de extasen van eros'



Op de hoogte blijven van nieuwe teksten: mailinglist


zoek op deze site

powered by FreeFind