Al op drie plaatsen - op het SMAK in Gent (1998), op de Nationale
Luchthaven in Brussel (1998) en op de Singel in Antwerpen (2004) - staat hij het
intussen te doen, Jan Fabre in hoogsteigen persoon, op een laddertje,
vier treetjes hoog: zijn metertje tegen de wolken te houden.
ZOEK HET BEELD
Al is het even zoeken voor je de plaats van het gebeuren hebt
gevonden. Want ze staan er wat verloren bij, zo tussen de
antennes en vlaggenstokken op de daken van die reusachtige
gebouwen. Dat ze levensgroot en in hoogglanzend brons zijn afgegoten
kan daar weinig aan verhelpen.
Ooit was het anders:
beelden van iets groter formaat maakten van in de ontwerpfase
integrerend deel uit van het gebouw dat ze mede hielpen vormgeven. Het
volstaat om de gevel van het SMAK te vergelijken met die van het oude
museum er schuin tegenover om zich te vergewissen van het verschil in
kwaliteit - of om zich rekenschap te geven van de gevoeligheden die
compleet lijken verloren te zijn gegaan. Elders op deze site
bekritiseerden we al de opstelling van
Totem in Leuven en die van de schildpad 'Searching
for Utopia' in Nieuwpoort. Maar als geen ander maakt 'De man die de
wolken meet' duidelijk hoe weinig Jan Fabre zijn beelden begrijpt als
een concrete aanwezigheid die gestalte geeft aan een concrete plaats.
Het zijn pure ideetjes uitgedacht achter de werktafel - of erger
nog: gestolde performances. De concrete belichaming
ervan worden alleen maar ergens opgesteld om er foto's van te maken
voor in de media. Zonder twijfel kan dat prachtige kiekjes opleveren - vooral op het mooie gebouw
van de Singel in Antwerpen én met de camera van een goede fotograaf - ...
Maar het is in
deze context niet overbodig eraan te herinneren dat mensen wel
telelenzen kunnen maken, maar dat ze geen vogels zijn die rond de
Wolkenmeter van Jan Fabre kunnen gaan fladderen.
Laat ons daarom na even gaan kijken van wat er ter plaats op de begane grond is te zien...
DETAIL
Details are always vulgar
Oscar Wilde
Want het spreekt boekdelen dat men op de foto's die in de media
verschijnen de beelden nooit in hun
architecturale context te zien krijgt. In Leuven lieten de fotografen
zich met een hoogwerker optillen om foto's te maken van de Totem, en in
Antwerpen kruipen ze steevast op het dak van de Singel om 'De man
die de wolken meet' in beeld te brengen. De wolkenmeter vraagt er blijkbaar
naar om van dichtbij te worden bekeken - en vanuit een perspectief dat
betere verhoudingen tussen beeld en bouwwerk oplevert.
Waarom het dan niet meteen op de begane grond opgesteld? Niet dat
beelden niet in de hoogte mogen worden opgesteld, wel integendeel. Al de
Egyptenaren en de Grieken deden het. Maar dan moet de factuur van het
beeld wel aangepast. Niemand komt bij het bekijken van een windhaan op
het idee om het geheel van dichterbij te gaan bekijken door de toren in
te klimmen. Zoals nog blijkt uit het vrijheidsbeeld in New York, placht men vroeger de details weg te laten en het
beeld en de contouren zodanig te vereenvoudigen, dat ze vanop de grond
toch het gewenste effect sorteerden.
Hoe weinig 'De man die de
wolken meet' is gedacht om in de hoogte te worden opgesteld, blijkt uit de
nadruk op details zoals de zakken en de naden van broek en hemd, ja
zelfs de zolen van de schoenen, maar voor alles uit de
afwerking van onderdelen die van op de begane grond al helemaal niet zijn te zien:
de achterkant van het beeld, om nog maar te zwijgen van het
achterovergewende, naar de hemel gekeerde aangezicht annex weelderige haardos .
Niet dat het beeld het beter zou doen vanop de begane grond - of
concreter: vanop het dak van de gebouwen in kwestie. Van dichtbij
bekeken valt alleen maar des te sterker het totale onvermogen van Jan
Fabre op om vorm te geven aan een lichaam.
PERSPECTIEF
Niet alleen uit de ongepaste detaillering blijkt dat 'De man die de
wolken meet' niet is gemaakt om in de
hoogte te worden opgesteld. Ook het algemene silhouet is er helemaal niet
op berekend.
Van onder uit gezien zijn
noch de poten van de ladder, noch de voeten van de wolkenmeter te zien,
waardoor de pijpen van de broek in het opstapje van de ladder lijken te
verdwijnen, en de ladder in het dak. Maar boven alles stoort de versmalling
van het lichaam: de pijpen lijken veel te breed, de schouders te smal
in verhouding met het bekken, de broek te hoog opgetrokken over een
te kort bovenlichaam. Dat effect wordt alleen maar versterkt door het
uitwijken van de Y-vormig gespreide armen.
DE SOKKEL
Hoe weinig het beeld is berekend om op zo'n hoogte te worden opgesteld, blijkt in de eerste plaats uit het feit dat
de wolkenmeter
in die hoogte ook nog eens op
een laddertje staat: een beetje zoals wanneer men de haan op de
kerktoren eerst nog eens op een miniatuurtorentje van een
miniatuurkerkje had gemonteerd vooraleer hem op de spits van de echte toren
te hijsen. Een overigens erg potsierlijk laddertje: zo
met zijn vier treetjes - was Fabre bang dat de constructie het anders niet zou houden?
- lijkt het eerder op het voorzichtige laddertje van de poetsvrouw, dan op een hoogte
die iemand beklimt in een poging om dichter bij de wolken te
komen. Juist door zijn wolkenmeter op zo'n halfwassen laddertje te plaatsen,
verspeelt Jan Fabre het effect dat hij had verkregen door het beeld
meteen te laten oprijzen op de rand boven afgrond van de gevel. Dat zou veel beter het
idee tot uitdrukking hebben
gebracht dat Fabre beoogde: 'The man
is shown standing precariously on top of a library ladder placed at the
edge of a crate, while holding up a school ruler. It’s dangerous to be
an artist - both literally and figuratively speaking'.
Dit citaat uit een interview heeft het overigens niet alleen over een
laddertje, maar ook nog over de rand van een kist waarop het zou zijn
opgesteld. Maar van zo'n kist is op de mij bekende foto's niets te zien, en vanop de
begane grond nog minder.
DE
REBUS
Met dat citaat uit het interview komen we tot ons laatste punt. Zoals alle beelden van
Jan Fabre, kan ook dit niet zonder uitleg.
We vernemen dat de meester zich identificeert met de ornitholoog Robert
Stroud "The birdman of Alcatraz". Als we de tagline bij de film lezen
begrijpen we meteen waarom: 'Inside the rock called Alcatraz they tried
to chain a volcano they called "The Bird Man". We zien het zo voor ons:
de vulkaan Fabre getemd door de instellingen. Welnu, die vulkaan - in
werkelijkheid een psychopathische moordenaar - zouin de aan hem
gewijde film de uitspraak hebben gedaan “I am going to measure the
clouds”.
En zoals zovele andere
beelden van Jan Fabre, logenstraft ook 'De man die de wolken meet' de
meegeleverde duiding. Want wat een ornitholoog doet is classificeren, de wereld in
hokjes smoren - in het geval van de gevangen Robert Stroud ook
letterlijk: honderden kanaries in kooitjes kweken. Wat meteen doet
denken aan de talloze insecten die die andere Jan Fabre - een entomoloog
ditmaal - omwille van de wetenschap op een naald moet hebben gespietst. Wat het gebaar waarmee Jan
Fabre in Gent, Brussel en Antwerpen de wolken staat te meten verdacht
veel doet lijken op dat andere gebaar waarmee hij in Leuven een kever op
een naald tegen de hemel spietst. Kevers op naalden spietsen en wolken
meten: dat zijn eerder de als 'dodelijk' gebrandmerkte gebaren van de
'wetenschap' dan die van een kunstenaar, als je het ons vraagt...
En dat werpt een nieuw licht op die andere mededeling van Jan Fabre, dat
het beeld een hommage zou aan zijn jong gestorven broer, van wie bij zijn ouders thuis nog
altijd het portret aan de muur hangt, in de huiskamer. Op de gevel van
datzelfde ouderlijk huis bracht Jan Fabre, nog bij leven, eigenhandig
een gedenkplaat aan - voor zichzelf. In een ander huis, verderop in de
straat, hangt nog een gedenkplaat, op het huis waar Vincent van Gogh
verbleef. En die had evenzeer van doen met een overleden voorganger. Jan
Fabres broer zou een 'echte dromer'
zijn geweest. Van echte dromers zegt men dat ze met het hoofd in de wolken
zitten, niet dan ze die met
een meetlat te lijf gaan. Geen dromer dus, maar de ontkenning ervan:
een meter. De omkering gaat nog verder. Want het is niet zijn broer die
daar is vereeuwigd: Jan Fabre heeft hem ditmaal van het laddertje
geduwd om zelf de treetjes te beklimmen. Zo met dat metertje tussen
hem en de wolken poseert hij er als Robert Stroud: een pooier die in de
gevangenis kwam omdat hij met messteken een klant ombracht die niet kon
betalen. Ook in de gevangenis kon hij het niet laten zijn moorddadige
impulsen op een cipier uit te leven. Dat belette deze 'vulkaan' niet om
'dodelijk' getroffen te worden door de de aanblik van een verwonde vogel
op de koer van de gevangenis, wat hem zou hebben geïnspireerd tot het
kweken van kanaries om ze te genezen en te bestuderen. Maar een blik op een foto
van de man die in de film de rol van Robert Stroud speelt,
Burt Lancaster, volstaat om te weten hoezeer Jan Fabre zich niet alleen
met Robert Stroud, maar vooral met Burt Lancaster moet hebben
geïdentificeerd. En dan is er ten slotte ook die andere Jan Fabre, de
entomoloog, op wie het wolken meten en kevers spiesen pas echt van
toepassing is. Jan Fabres grote broer, de grote Burt Lancaster en de
grote Jan Fabre - de entomoloog: wat hebben ze gemeen? Precies datgene
waaraan het kleine Jan ontbeert: dat ze 'groot' zijn, respectievelijk in
leeftijd, in gestalte en in kwaliteit.
Zo krijgt dat laddertje waarop Jan Fabre zich wat groter tracht voor te
doen onverwacht een - zij het dan geen artistieke, maar autobiografische - zin:
kunst als 'private mythologie' opgevoerd voor het oog van de hele
wereld.
Hoogst interessant....
Stefan Beyst,
juni 2005